PROJECT
The Terms of Dance
In onze huidige tijd staan we onder invloed van subjectiviteit als de belangrijkste kracht van cultureel kapitaal in het maken en cureren van voorstellingen. Wanneer men danst op het podium kan dit erop neerkomen dat men zijn eigen product wordt, of dat de identiteit van een performer wordt gedomineerd als het centrale materiaal waarnaar een dans kan terugverwijzen. Deze zelfverwijzende lus kan verlammend werken, en een dans en wat het te bieden heeft, verstikken.
Als strategie hiertegen, maar ook om open te stellen wat een lichaam en een dans in een voorstelling kunnen betekenen, onderzoeken Nathaniel Moore, Julia Rubies Subiros en Tilhenn Klapper een danspraktijk die getuige is van dans op zijn eigen voorwaarden, die wijst op beweging in zichzelf. Door de subjectiviteit als de belangrijkste vorm van cultureel kapitaal op het podium achterwege te laten, worden onze ogen gericht op de relatie tussen een lichaam en een context, op de relationele ecologieën die in de ruimte aanwezig zijn. Waarnaar een dans kan verwijzen als het op zichzelf wordt gezien, is misschien een eindeloze overgang, een sprankje potentie. Het moedigt een belichaming aan die niet beperkt blijft tot een individualistisch discours van “het eigen lichaam”, maar viert eerder de belichaming als de erkenning van de relatie tussen menselijke, dierlijke, ruimtelijke en kosmische lichamen, waardoor we ons verantwoordelijk voelen voor een onvervreemdbaar lichaam der dingen.
Hier worden ze geïnspireerd door het werk van Paz Rojo and Sara Shelton Mann, evenals de vele andere kunstbeoefenaars die gedachten vormen in de dimensie van hoe bewustzijn te geven aan de overvloedige relaties die zelf(en) vormen en lichamen bewegen.
Hoe kan dans een performatieve context betreden op zijn eigen voorwaarden (niet in dienst van iets anders dan zichzelf)? Hoe is men getuige van de dans in zichzelf (in tegenstelling tot het zien van een subject dat danst, of een dans die enkel terugverwijst naar een identiteit of een concept als hoofdzaak)? Welke dramaturgische middelen maken ruimte om een dans op zijn eigen voorwaarden te zien en hoe kan een danser een dergelijke dans begeleiden zodat het niet over de danser gaat, maar over de dans zelf? Wat zijn de termen van de dans, dat wil zeggen, hoe kan men denken met de ontologie van de dans, en hoe kan dit denken zelf een nieuwe mogelijkheid scheppen voor hoe we de dans in een voorstelling begrijpen?
Ten slotte, op de achtergrond, worden Nathaniel, Julia en Tilhenn geïnspireerd door een verlangen om met geesten te dansen. Om, door beweging, het bezit van het lichaam door het Zelf(**) te laten zien, en door dit zien en herinneren de vraag te stellen wat het betekent om (juist) nu een lichaam te zijn?
**(Een zichtbare onderbuik, een god, een rivier, een stel ouders, een doodsdrift, een verlangen om gezien te worden, een choreograaf, welke beroemde dan ook, een oude leraar, een chauffeur, een oom, water, het laatste voedsel dat men at, de melk die men dronk toen men jong was, de dominante sociale houding met betrekking tot de uitvoering van seksualiteit, de laatste keer dat men een bad nam, iedereen die men ooit heeft ontmoet, alles waar men door is aangeraakt, of aangeraakt, de gedachten die van anderen door de ruimte worden gestuurd en van iemands tong druipen, de ideologie van de oorspronkelijke gedachte, de oorlogen die nu plaatsvinden en de oorlogen die 70 jaar geleden plaatsvonden, de oorlogen die plaatsvinden in de huishoudens, de oorlogen die plaatsvinden op het werk, het verlangen om opnieuw de baarmoeder in te gaan, de puinhoop waar we allemaal in zitten, de plaats waar we allemaal samenkomen en het een naam geven, zelf)